De 400 Jaar Betrekking tussen Nederland en Japan door Yuki Niioka

 

Nederland en Japan hebben een bijzondere historische betrekking. die in het jaar 2000, 400 jaar oud zal zijn. Ik wil met name over de relatie tussen de 17e en de 19e eeuw spreken.

Op 27 juni 1598 vertrokken vijf Nederlandse schepen naar het Verre Oosten. Bijna twee jaar later, op 19 april 1600, bereikte slechts een schip, de Liefde, de Baai van Usuki. Het bijzondere is dat de Nederlanders in die periode gedeurende ongeveer 250 jaar de enige westerlingen waren met wie mijn Japanse voorouders contact hadden. Tot 1854 heeft Japan zich altijd voor het buitenland afgesloten, behalve voor China en Nederland.

Een te verwachten vraag is: waarom sloot Japan zich voor het buitenland af? Dat zit zo: voordat Japan betrekkingen aanknoopte met de Nederlanders, dreven zij voornamelijk handel met de Portugezen. Het werd de Japanners echter duidelijk dat de Portugezen niet alleen handel wilden drijven, maar dat ze ook godsdienstige en territoriale ambities hadden. Omdat de Shoogun het Christendom als een gevaarlijke religie beschouwde, verbood hij het aanhangen van het Christelijke geloof en in 1639 sloot Japan zich voor het buitenland af. De Nederlanders hadden een uitzonderingspositie in Japan, omdat ze zich slechts met handel bezighielden en niet met pogingen tot het bekeren van de Japanners.

Hoewel de Nederlanders dus in Japan konden blijven, moesten ze op een piepklein en kunstmatig eilandje wonen. Dat eilandje heet Deshima. De oppervlakte van Deshima was ongeveer 13000m2(vierkante meter),, dat wil zeggen in grootte ongeveer overeenkomend met de Dam in Amsterdam. Daar bevonden zich de woningen, kantoren en pakhuizen van de Verenigde Oostindische Compagnie. Het personeel bestond uit vijftien a twintig personen. De Nederlanders mochten zogoedals nooit het miniatuureiland verlaten. Ook mochten ze absoluut geen contact met het gewone Japanse volk hebben maar wel in beperkte mate met ambtenaren en wetenschappers. Bovendien mochten de Nederlanders hun vrouwen en kinderen niet naar Deshima laten komen. Wanneer er een vrouw naar Japan meekwam, werd zij onverbiddelijk teruggezonden. Arme Nederlanders. Maar ze mochten wel contact hebben met prostituees, die oranda-yuki heetten. Deshima bestaat nu niet meer, maar dichtbij de vroegere plek ligt tegenwoordig het grote openluchtmuseum "Huis ten Bosch". Tal van Nederlandse gebouwen zijn daar nagebouwd, zoals het Amsterdamse station en de Utrechtse Dom.

De Nederlanders waren destijds verplicht om een keer per jaar naar Edo te reizen, dat is het huidige Tokyo, ommur eer aan de Shoogun te bewijzen. Deze bezoeken waren vernederend voor de trotse Nederlanders, omdat ze de Shoogun moesten vermaken met mooie verhalen en zelfs met dansjes. Men kan zich afvragen waarom de Nederlanders zich deze vernederingen lieten welgevallen. Het antwoord kan men het best in cijfers uitdrukken. De netto-winst uit de handel op Deshima bedroeg gemiddeld 651.000 gulden per jaar. Voor die tijd was dat een heel groot bedrag.

Meer dan twee eeuwen lang is Nederland voor Japanners een soort venster op de wereld geweest. Van de Nederlanders vernam de Japanse regering wat er in het Westen gebeurde. Japan staat bekend als het eerste land in het Verre Oosten dat zich heeft gemoderniseerd. Daarbij speelden de Nederlanders dus een grote rol. Via de Nederlanders hebben mijn voorouders kennis gemaakt met de Westerse wetenschap, met name op het gebied van de geneeskunde, astronomie, natuurwetenschappen, aardrijkskunde ,krijgskunde enzovoort. In die periode ontwikkelde zich Nederlandkunde in Japan. In het Japans noemen we Nederlandkunde "Rangaku". "Ran" betekent Nederland en "gaku" betekent wetenschap. Japanse wetenschappers van toen probeerden Nederlandstalige boeken te vertalen. Daarvoor was het nodig dat ze Nederlands leerden. Tot 1870 bleef Nederlands de officiele taal voor het onderhouden van contacten met het buitenland. De onderhandelingen met de Amerikaanse gezagvoerder M. Perry over de openstelling van Japan werden in het Nederlands gevoerd.

In het hedendaagse standaard-Japans worden nog steeds meer dan 160 woorden van Nederlandse oorsprong gebruikt. Het oudste Nederlandse woord, is kokku(kok) . De meest recente ontlening zou porudaa(polder) zijn. Daarnaast bestaan er nog talrijke Nederlandse wetenschappelijke, medische en militaire termen, maar die zijn door Japanse wetenschappers in het Chinees vertaald. Hun Nederlandse oorsprong is feitelijk onherkenbaar.

Nu wil ik het hebben over de belangrijkste man voor de Nederlands-Japanse betrekkingen aan jullie voorstellen. Hij heet Philipp Franz von Siebold uit Wurzburg in Duitsland. Hij was een Duitse arts in Nederlandse dienst en hij verbleef op Deshima van 1823 tot 1829. Tijdens zijn reis naar Japan, leerde Von Siebold Nederlands en hij verbleef op Deshima als Nederlander. Hij onderwees mijn Japanse voorouders geneeskunde en andere wetenschappen: zoals astronomie, geografie, natuurkunde en plantkunde. Eind 1829 moest hij uit Japan vertrekken op verdenking van spionage. Hij ging terug naar Leiden met diverse infomatieve gegevens over Japan, de Japanners, Japanse gebruiken etocetra. In Leiden schreef Von Siebold een studie over Japan gebaseerd op zijn eigen ervaringen. Dat was het begin van het Centrum voor Japanologie aan de Leidse universiteit. Zijn collectie Japonica is gebruikt voor de verdere bestudering van Japan.

Wanneer ik het heb over de betrekkingen tussen Japan en Nederland, dan zijn 10 minuten niet genoeg. Ik heb nu in het kort verteld over de bijzondere relatie die Nederland en Japan tussen de 17 e en de 19e eeuw hadden. We zijn nu bijna bij de 21e eeuw aangeland en in Japan zijn we die bijzondere relatie nog niet vergeten. Nederland heeft een speciaal plekje in onze geschiedenis en ons hart!

(1998(c) Yuki Niioka, e-mail: yniioka@pobox.leidenuniv.nl)